kwallen zintuigen 

De oorkwal heeft veel manieren om informatie uit zijn omgeving te halen, wellicht zelfs meer dan een mens. Aan de rand van de mantel zitten acht zogeheten rhopalia. Dit zijn samengestelde zintuigen die bestaan uit ocelli, die lichtprikkels kunnen ontvangen, en statocysten, die voor de evenwichtsbepaling dienen. De statocysten reageren op de zwaartekracht en spelen ook een rol bij het inschatten van de diepte waarop de kwal zit. De trilhaartjes die zich in de statocysten bevinden zijn bovendien gevoelig voor geluidsgolven. Het waarnemen van geluidstrillingen zou kunnen helpen bij het inschatten van de afstand tot bijvoorbeeld een rotswand of andere kwallen. Verder zitten er overal op het lichaam van de kwal chemo- en mechanoreceptoren. Met het eerste type kan het dier de aanwezigheid van bepaalde stoffen in het water kan waarnemen; het tweede type is gevoelig voor aanraking.